Paul Morez bij Foncke : een geladen densiteit
Het ziet ernaar uit dat de traditionele tegenstelling tussen Gent en Antwerpen wat plastische kunst betreft, steeds meer wordt vervangen door wederzijdse appreciatie. In Gent tonen momenteel zowel de VMHK als Foncke jonge Antwerpenaars. Bij Foncke is dat Paul Morez . Even wennen. Zijn werk vraagt tijd maar blijft ook na veel keren bekijken krachtig overeind.
Het is massief, volgestouwd met gegevens tot er geen lege ruimte meer overblijft. De vormen herinneren aan uit het onbewuste komende biomorfe motieven. Ze herinneren er aan want ze hebben een onmiskenbare eigenheid doordat ze buigen naar het geometrische en naar de vlakheid van abstractie. Ze functioneren niet dankzij de mogelijkheid tot herleiding naar de realiteit maar worden zelfstandige signalen.
Rechte lijnen die het stramien ruggegraat geven en curves die het doen leven vullen elkaar aan. De vormen hebben een agressiviteit door hun puntig uitlopen. Balken krijgen opzij stekelige driehoeken mee. De aanwezigheid van rechte hoeken laat ook de andere bewegingen als bewuste poneringen uitkomen. Die doordachte opbouw blijkt eveneens in de sterke composities waar richtingen worden herhaald, afgeleid, gecombineerd en binnen het vlak afgesloten. Ze zijn nadrukkelijk in hun rechthoek ingeschreven, gestabiliseerd binnen de randen en daardoor volledige entiteiten, logisch aandoende samenvattingen met de waarachtigheid van etnische “decoratieve” formules die onherkenbaar zijn zonder hun cultureel kader maar toch zinvol lijken.
Het irreële coloriet ontwaardt verder de voorstellingsreminiscenties ten voordele van een denkbeeldkarakter. De helderheid ervan is nooit volkomen zuiver. Ze heeft eerder iets ouds dan een directe intensiteit.
Ook hier wordt een rigide abstractie vermeden. De hoofdkleuren plus zwart en groen zijn vlak aangebracht binnen contrasterende omtreklijnen die de vormen bekrachtigen. De tegenstellingen bevinden zich niet naast maar met elkaar dankzij voortdurende verbindingen, kleine en verspreide herhalingen, afwijkende onderlagen, vermengingen (het geel dat naar oranje gaat, het groen dat is samengesteld uit geel en blauw) en de beïnvloeding van kleurvlakken door hun omtrek .
Het constructieve domineert maar is niet puur gelaten. De toets blijft zichtbaar en brengt atmosfeer in. Bij het recente werk neemt die toe door de evolutie naar een korrelige materialiteit .
De combinatie van het stroeve en het vloeiende, van abstractie en het organische, van kracht en nuancering, maakt van deze werken onverzettelijke, ongemakkelijke karakters.
Bart De Baere in De Gentenaar 1985